donderdag 6 juli 2006

Kindertehuis en Wamco

Vanmorgen naar het Hearts of Gold Children’s Hospice. Met 2 grote tassen kleren en een envelop met geld in de auto er naar toe. We werden verwelkomd door de eigenaresse, mevrouw Theresa Omolaja Aredoyin, die erg blij was met de kleertjes. En met het geld natuurlijk. Daar gaat ze de buitenkant van het huis van schilderen. Ik moet zeggen dat alles er erg keurig uitzag, voor Nigeriaanse omstandigheden. Schoon, met voor elk kind een eigen  bedje (donatie van Unicef). Er zijn nu 34 kinderen, waarvan de laatste eergisteren is binnengebracht Door de politie: gevonden in een halfafgebouwd en leegstaand huis. Een heel klein babietje, maar wel levendig en ze ziet er uit of ze “goed” is. Van de 34 zijn er ongeveer 10 kinderen niet gehandicapt. Vijf daarvan zijn tussen 3 en 5 jaar en gaat naar een kleuterschooltje in de buurt. Ook een prima schooltje, met kleurig speelgoed en prentenboekjes en wandplaten met cijfers en oefenmaterialen (rechts en links, boven en beneden, voor en achter, enz). De andere 5 zijn nog babies.
Er worden op dit moment alleen nog gehandicapte kinderen opgenomen (behalve in geval van nood, zoals het nieuwe vondelingetje). Er ligt bijvoorbeeld een jongetje met een waterhoofd en vreselijk dunne armpjes en beentjes, die is binnengebracht met zijn broertje, Dominique. Dat broertje zal wel overleven, van de ander is het maar zeer de vraag. Dominique was heel wild toen hij binnenkwam, alleen om zich heen slaan en bijten. Beide jongetjes zijn zo’n jaar of 3, 4, misschien 5. Je vraagt je af in welke omstandigheden ze tot nu toe hebben overleefd. Nu is Dominique een van de kinderen die tegen je aan kruipt als je bij ze gaat zitten. Hij praat niet, maar wil je wel vasthouden. Net als Beauty, een meisje van 5 met een waterhoofd , dat niet kan lopen, maar wel duidelijk kan aangeven wat ze wil: ze klimt langs iedereen omhoog tot op je schoot. Jimmy kan alleen liggen, op zijn buik of rug, maar kruipt op die manier naar je toe en maakt geluidjes om je aandacht te trekken. Aandacht is wat de kinderen duidelijk te kort komen. Ze zijn schoon en goed gevoed en gekleed (ze waren allemaal in hun beste kleertjes voor het bezoek), maar het is duidelijk dat ze alleen aandacht krijgen voor verzorging: om eten te krijgen of gewassen te worden of zo. Er wordt niet met ze gespeeld en ook niets gedaan om hun ontwikkeling te stimuleren. Dat is natuurlijk ook moeilijk, met zoveel kinderen die allemaal hun eigen behoeftes hebben. Ook is er niet voldoende ruimte in het huis voor een echte speelkamer. Er is één tamelijk kleine kamer waar de ongeveer 10 niet-babies liggen op plastic/schuimrubber matten. Als je oefeningen met ze zou willen doen, moet je eigenlijk een aparte ruimte hebben. Ook is het moeilijk met één kind iets te doen, omdat ze allemaal je aandacht willen.
 
Akkie en ik hebben het er over gehad wat je zou kunnen doen om echt verbeteringen te stimuleren. Dat is gecompliceerd, al is het alleen maar omdat het moeilijk is gemotiveerd personeel te krijgen hier om voor gehandicapte kinderen te zorgen. Die worden vooral gezien als een straf van god, dus moet je je er niet te veel mee bemoeien. En het personeel wordt uiteraard niet dik betaald. De eigenaresse is zeer gemotiveerd en heeft geld om het huis plus personeel in stand te houden, maar ook voor haar zijn er grenzen aan wat ze kan doen. Ze krijgt hulp: Wamco bijvoorbeeld doet maandelijks een donatie van melk en melkpoeder. Akkie is via familie thuis op zoek naar een goed tweedehands busje. Donaties leveren geld op voor medische behandelingen van sommige kinderen. Zo redt ze het voorlopig. Maar er zijn veel plannen die nog niet gerealiseerd kunnen worden: een tweede huis, waar alleen gehandicapte kinderen wonen en waar ook een grotere ruimte zou zijn voor een schooltje voor hen.
Ik ga als ik thuis kom eens praten met Manon (van de Pabo) en Geiske (van Gezondheidszorg) of er niet een multidisciplinair team van studenten naartoe kan gestuurd als stage of afstudeeropdracht. Er zijn hier wel expats waarbij de studenten kunnen wonen voor een paar weken.
 
Aan het eind van de middag zijn Aart en ik naar Arend op de fabriek gegaan en hebben een rondleiding gehad. Het leuke van een Afrikaanse fabriek is dat je van alles kunt zien, wat thuis achter gesloten deuren gebeurt: de lege en de volle blikjes zie je boven je hoofd in rijen voorbij komen. Het is ingewikkelder dan verwacht: er worden blikjes gemaakt (van platen staal, laklaagjes, datumstempels, blikjes opbouwen uit 2 stukken, melk erin, deksel erop, steriliseren, homogeniseren, afkoelen, etiketteren, weer datumstemples, inpakken, kwaliteitscontrole, opslaan) en 2 soorten melk gemaakt (op recept de ingredienten mengen) en 3 soorten poedermelk gemaakt (waaronder chocoladepoeder) in 3 soorten verpakking. 
Alles gezien. Leuk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten